
Bisschop Zwijsenstraat
Opdrachtgever: Schepers Vastgoed
Jaar: 2021- heden
Locatie: Tilburg
Programma: Living and Housing
Grootte: 2.289 m2
Het plangebied bevindt zich op de kruising van de Bisschop Zwijssenstraat en de Van Doorenstraat in Tilburg. De Bisschop Zwijssenstraat maakt deel uit van de historische lintenstructuur van de stad. Het begin van deze straat vormt een belangrijke verbinding met de binnenstad en wordt gekenmerkt door een aantal markante en monumentale gebouwen.
Tussen deze markante panden, en verderop in de straat, overheerst een fijnmazige en karakteristieke lintbebouwing. Vanaf de jaren ’70 zijn op enkele locaties appartementengebouwen met een grotere schaal en korrelmaat toegevoegd. Deze toevoegingen brengen variatie in schaal, maar dienen zich wel te verhouden tot de bestaande context.
Voor alle Tilburgse linten geldt dat het behoud en waar mogelijk de versterking van het historische karakter en de architectonische diversiteit van essentieel belang zijn. Juist deze kwaliteiten maken deze straten uniek en woonwaardig. Dit vraagt om zorgvuldige aandacht voor aspecten zoals architectuur, ontwerp, massaopbouw en woningtypologie. De individualiteit van panden staat daarbij centraal, met als leidend principe het adagium: “geen wanden maar panden”.
De Van Doorenstraat heeft een wat bescheidener en minder monumentaal karakter. Deze straat wordt vooral gekenmerkt door arbeiderswoningen in een kleinere korrel, met als opvallend middelpunt het industriële pand van de voormalige metaalfabriek, dat herinnert aan het industriële verleden van deze wijk.




Het ontwerp op de kruising van de Bisschop Zwijsenstraat en de Van Doorenstraat bestaat uit drie afzonderlijke volumes – A, B en C – die samen een ensemble vormen, zorgvuldig ingebed in de context van Tilburgs historische lintstructuur. Elk volume draagt een eigen karakter, afgestemd op zijn positie en stedelijke rol, en vormt in onderlinge samenhang een architectonisch gelaagd en betekenisvol geheel.
Volume A vormt het meest expressieve deel van het ensemble en is gericht op de representatieve Bisschop Zwijsenstraat. Dit volume wordt ontworpen als een architectonisch sculptuur, waarbij vorm en massa met zorg zijn geboetseerd om te reageren op de stedenbouwkundige zichtlijnen en de prominente hoekligging. De toepassing van een rijke, warme baksteenkleur accentueert het plastische karakter van het volume en versterkt de gelaagdheid in het gevelbeeld.
Een markant entreeaccent aan de Bisschop Zwijsenstraat fungeert als helder herkenningspunt en draagt bij aan de leesbaarheid van het volume. De hoek van het gebouw is bewust opengewerkt, waardoor beide straten visueel met elkaar worden verbonden en het gebouw uitnodigend opent naar de stad.
De gevelcompositie wordt gestuurd door een compositorisch principe van geclusterde raamopeningen in plaats van verticale “ladders”. Clusters van vier ramen zorgen voor ritme, verfijning en menselijke schaal.
Op maaiveldniveau zijn de raamopeningen zorgvuldig gedetailleerd met aandacht voor vorm, negge en waterslag, zodat deze bijdragen aan een rijke ervaring op ooghoogte voor voorbijgangers.
Volume B vormt het verbindende element tussen de volumes A en C. In zijn positionering en expressie is dit volume bewust ondergeschikt ontworpen, waardoor het als een rustpunt in het geheel fungeert. De gevel is opgetrokken in een zachtere baksteentint om een harmonieuze overgang te creëren tussen de twee flankerende volumes.
De architectuur is sober en ingetogen, met een eenvoudige gevelcompositie en terughoudende detaillering. De dubbele negge rondom de ramen accentueert de verticale penanten en introduceert een subtiele dieptewerking in het metselwerk.
Aan de straatzijde wordt het volume circa 50 cm opgetild, waarmee ruimte ontstaat voor een verhoogde plint met groene bufferzone. Deze zone zorgt enerzijds voor privacy van de woningen op de begane grond, en draagt anderzijds bij aan een levendig straatbeeld, passend binnen het lokale streven naar vergroening (zoals ‘Tilburgs Tegelwippen’). De woonkwaliteit wordt verder verhoogd door het inzetten van wintergardens op de onderste drie lagen en open loggia’s op de bovenste twee bouwlagen, waarmee zowel beschutting als uitzicht geboden wordt.

Volume C sluit aan bij de kleinschaligheid van de Van Doorenstraat en wordt ontworpen met een ingetogen en verfijnde expressie. De gevel refereert in schaal, ritmiek en korrel aan de omliggende arbeiderswoningen. Tussen volume A en C is een duidelijke volumeknip geïntroduceerd, gemarkeerd door een zijentree die de overgang tussen beide volumes zichtbaar maakt.
Ook hier is gekozen voor een zachtere baksteenkleur, die aansluit bij volume B en het geheel rust en samenhang geeft. Een verticale onderbreking in het gevelvlak zorgt voor een verfijnde korrelmaat en versterkt het ritme van de straat. Door het aanbrengen van een terugliggende bovenbouw met een zuidgeoriënteerde buitenruimte, ontstaat een geleidelijke schaalverkleining richting de straat, wat de aansluiting met de bestaande bebouwing verzacht.
Bijzondere aandacht is gegeven aan de entreezone, waarbij een keukenraam aan de straatzijde een directe relatie legt tussen interieur en straatleven, wat bijdraagt aan een gevoel van sociale veiligheid en menselijke maat.
Aan de binnenzijde ontstaat een samenhangende en beschutte wereld waar volumes B en C in elkaar overvloeien en zo een gezamenlijke binnenwereld definiëren. De zachtere baksteen uit de straatzijde wordt hier doorgezet, wat zorgt voor een warm en comfortabel binnenklimaat met een zachte atmosfeer.
De binnenhof wordt geactiveerd door een mix van grondgebonden woningen met eigen tuin en een gedeeld collectief tuindeel. Deze overgang tussen privaat en collectief stimuleert ontmoeting tussen bewoners, maar biedt ook ruimte voor terugtrekking.
De woningen zijn ontsloten via galerijen aan de binnenzijde, waarbij entrees en slaapkamers aan deze zijde zijn gepositioneerd. Deze oriëntatie draagt bij aan een gebalanceerd binnenklimaat met aandacht voor privacy en daglichttoetreding. Tegelijkertijd wordt er ruimte geboden voor gemeenschapsvorming, door het bewust openlaten van de mogelijkheid om de collectieve tuin in te richten naar eigen inzicht en gebruik – van moes- of speeltuin tot gezamenlijke buitenruimte.
